Een meteoor (algemeen bekend als 'vallende ster') is het lichtgevend fenomeen als gevolg van de interactie van een meteoroïde met de atmosfeer van de aarde. De meteoroïden kunnen visueel gedetecteerd en onderzocht worden, maar ook door radiowaarnemingen.
Ontvanger pikt weerkaatste radiogolf op
Het principe van de detectie van radiometeoren is eenvoudig: een radiobaken zendt een radiogolf uit die een betrekkelijk groot deel van de lucht op 100 km hoogte bestraalt.
Als een meteoroïde met supersonische snelheid in de atmosfeer duikt, dan botst het met de deeltjes van de hogere atmosfeer en ioniseert ze (één of meer elektronen ontsnappen). Het geïoniseerde pad dat achter de meteoor ontstaat, zal dan de uitgezonden radiogolf tijdelijk weerkaatsen.
Het signaal kan vervolgens worden opgepikt door een ontvanger die op dezelfde frequentie is afgesteld: we spreken dan van een 'meteoorecho'.
Meteorenecho bevat informatie over traject, snelheid en massa
De duur kan variëren van een fractie van een seconde tot enkele seconden en is afhankelijk van de grootte en de snelheid van de meteoroïde: hoe groter of hoe sneller, hoe langer het signaal duurt.
De meeste meteoorecho ’s duren slechts een fractie van een seconde. Analyse van het ontvangen signaal geeft ons informatie over het object, zoals het afgelegde traject, de snelheid of de massa.
Radiowaarnemingen hebben twee voordelen ten opzichte van visuele waarnemingen:
- de waarnemingen gebeuren continu en zijn niet afhankelijk van de weersomstandigheden
- ze kunnen objecten met een kleinere massa detecteren: zij produceren geen lichtgevend fenomeen maar komen wel het vaakst voor.